Op 3 september 2019 wordt er een orgelconcert gehouden in de Grote kerk te Nijkerk met Laurens de Man.
Hij stelde hiervoor een programma samen rondom Johann Sebastian Bach, met muziek van onder meer Bach, Buxtehude, Krebs en Pachelbel. Deze muziek dateert uit de bouwtijd van het orgel en gedijt er goed op.
Aanvang en toegang Grote kerk te Nijkerk
De aanvang van het concert in de Grote kerk te Nijkerk is 20:00 uur. De toegang tot het concert is gratis.
Over het programma in de Grote kerk te Nijkerk
Tijdens het programma in de Grote kerk te Nijkerk worden de onderstaande nummers ten gehore gebracht.
Programma
Preludium in g (BuxWV 149)
2. Johann Pachelbel (1653-1706)
Ciacona in D
3. Friedrich Gulda (1930-2000)
Für Rico
4. Johann Sebastian Bach (1685-1750)
a) Preludium en fuga in d (BWV 539)
b) Trio “Allein Gott in der Höh’ sei Ehr” (BWV 676) uit: Clavier-Übung III
c) Vater unser im Himmelreich (BWV 762)
5. Johann Ludwig Krebs (1713-1780)
Allein Gott in der Höh sei Ehr (uit: Clavier-Übung I)
– Preambulum
– Fughetta
– Choral
– Choral alio modo
6. Johann Gottfried Müthel (1728-1788)
Fantasie in F
7. August Gottfried Homilius (1714-1785)
Komm, Heiliger Geist, Herre Gott
8. Friedrich Gulda (1930-2000)
Introduction and Dance
9. Johann Sebastian Bach (1685-1750)
Preludium en Fuga in e (BWV 548)
Toelichting op het programma.
De Ciacona in D van Johann Pachelbel (1653-1706) vormt een rustig vervolg van het programma. Het werk begint luchtig en is virtuoos, maar heeft dankzij de toonsoort ook een wat strenge sfeer die met een opbouwende registratie vooral aan het eind hoorbaar wordt.
Als derde klinkt Für Rico van de Oostenrijkse pianist en componist Friedrich Gulda (1930-2000). Gulda speelde dit stukje muziek voor zijn zijn Rico, vandaar de titel. Het werk vormt een mooi intermezzo tussen de oude muziek van de barokcomponisten.
Vervolgens komt er een blok met muziek van Johann Sebastian Bach (1685-1750). Allereerst Preludium en fuga in d (BWV 539). De fuga is oorspronkelijk geschreven voor viool, maar Bach werkte het later om tot een orgelwerk waarin veel meer klanken mogelijk waren.
Het Trio “Allein Gott in der Höh’ sei Ehr” uit de Clavier-Übing III (BWV 676) wordt beschreven als een onbekommerd koraaltrio waarin gejubel de boventoon voert.
Een heel ander karakter heeft het Vater unser im Himmelreich (BWV 762). Dit kennen wij als het Gebed des HEEREN. De melodie komt langs met een rustige omspeling.
Wat volgt is het vierdelige Allen Gott in der Höh sei Ehr van Johann Ludwig Krebs (1713-1780). Krebs was een zeer gewaard leerling van Bach. Krebs muziek kenmerkt zich door lichtvoetigheid.
Muziek van Johann Gottfried Müthel (1728-1788) is minder bekend. De Man speelt de vrolijke Fantasie in F. Müthel verbleef in 1750 als leerling bij Bach, toen die al oud en ziek was. De galante stijl van Müthel lijkt dan ook meer op die van Carl Philipp Emanuel Bach.
Een andere leerling van Bach was August Gottfried Homilius (1714-1785) van wie De man Komm, Heiliger Geist, Herre Gott speelt.
Het voorlaatste stuk is opnieuw een (oorspronkelijk piano)werk van Friedrich Gulda (1930-2000): Introduction and Dance. De toon van dit stuk is eerst dramatisch en dan opgewekt, met een jazzstijl.
Het slot is een werk van Johann Sebastian Bach (1685-1750): Preludium en Fuga in e (BWV 548). Het is een lang en virtuoos werk, één van Bachs grootste, dat een prachtige afsluiting van de zomerserie orgelconcerten zal vormen.