Op 7 april 2017 werd de mannenzang in Katwijk gehouden. Bert Noteboom dirigeerde deze avond en Jaap van Rijn bespeelde het orgel zoals al vele jaren gebruikelijk is. Het was weer een fantastische avond met de mannenzang in Katwijk. Henk Binnendijk sprak tussen de liederen de verbindende teksten uit.
Hieronder een impressie van 4 liederen en de verbindende teksten die Henk Binnendijk deze avond heeft gehouden.
Psalm 130 en gezang 7
Psalm 130
Vers 3
Ik blijf den HEER verwachten;
Mijn ziel wacht ongestoord;
Ik hoop, in al mijn klachten,
Op Zijn onfeilbaar woord;
Mijn ziel, vol angst en zorgen,
Wacht sterker op den HEER,
Dan wachters op den morgen;
Den morgen, ach, wanneer?
Vers 4
Hoopt op den HEER, gij vromen;
Is Israël in nood,
Er zal verlossing komen;
Zijn goedheid is zeer groot.
Hij maakt, op hun gebeden,
Gans Israël eens vrij
Van ongerechtigheden;
Zo doe Hij ook aan mij.
Gezang 7
Vers 1
Op U, mijn Heiland, blijf ik hopen.
Verlos mij van mijn bange pijn!
Zie, heel mijn hart staat voor u open
en wil, o Heer, uw tempel zijn.
O Gij, wien aard’ en hemel zingen,
verkwik mij met uw heil’ge gloed.
Kom met uw zachte glans doordringen,
o Zon van liefde, mijn gemoed!
Vers 2
Vervul, o Heiland, het verlangen,
waarmee mijn hart uw komst verbeidt!
Ik wil in ootmoed U ontvangen,
mijn ziel en zinnen zijn bereid.
Ik blijf op U in liefde staren,
waar om mij heen de wereld woedt.
O, mocht ik uwe troost ervaren:
doe intocht, Heer, in mijn gemoed!
Psalm 141 en Johannes de Heer lied 280
Psalm 141
Vers 1
‘k Roep, HEER, in angst tot U gevloden,
Ai, haast U tot mijn hulp en red;
Hoor naar de stem van mijn gebed,
Daar ik U aanroep in mijn noden.
Vers 2
Mijn beê, met opgeheven handen,
Klimm’ voor Uw heilig aangezicht,
Als reukwerk, voor U toegericht,
Als offers, die des avonds branden.
Vers 7
‘k Heb hunne rechters vrij gelaten;
De rots getuigt; elk heeft gehoord,
Hoe aangenaam mijn vriend’lijk woord
Was ingericht tot die mij haten.
Vers 9
Doch op U zien mijn schreiend’ ogen;
Op U betrouw ik in ’t verdriet;
Verlaat, ontbloot mijn ziel toch niet,
O HEER, o eeuwig Alvermogen!
Johannes de Heer lied 280 ’t Is Middernacht en in de hof
Vers 1
’t Is middernacht, en in de hof
buigt, tot de dood bedroefd in ’t stof,
de Levensvorst; in zijn gebeên
doorworstelt Hij zijn strijd alleen.
Vers 2
’t Is middernacht, maar hoe Hij lijdt,
Zijn jong’ren slapen bij die strijd,
en derven, afgemat in rouw,
de aanblik op des Meesters trouw.
Vers 3
’t Is middernacht, maar Jezus waakt,
en ’t zieleleed dat Hij doormaakt
bant uit zijn hart de bede niet:
Mijn Vader, dat uw wil geschied’.
Vers 4
’t Is middernacht, en ’t Vaderhart
verstaat en sterkt de Man van smart,
die ’t hevig lijden dat Hij torst
ten eind’ doorstrijdt als Levensvorst.